Raalte op koers
In 2015 aanzienlijk minder geld uit het gemeentefonds
Het college van de gemeente Raalte heeft de zomernota 2015 gereed om aan te bieden aan de gemeenteraad.
In de zomernota maakt het college de tussentijdse balans op over het eerste halfjaar 2015. Naast financiële verantwoording over het lopende begrotingsjaar wordt in deze zomernota ook het financieel kader geschetst voor de komende begroting 2016 en meerjarenraming 2017-2019. De zomernota 2015 komt op 8 september aan de orde in de raadpleinsessie en op 24 september in de reguliere raadsvergadering.
Raalte op koers
Uit de zomernota 2015 blijkt dat Raalte op koers ligt.
Wethouder financiën Frank Niens: “Veel zaken uit het hoofdlijnenakkoord 2014-2018 “”Kiezen in de kern” zijn in uitvoering. Uit deze eerste tussentijdse balans mogen we concluderen dat we op schema liggen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de voorbereidingen om te komen tot een Nieuw Tijenraan en de invoering van de drie decentralisaties, waarbij we de WSW “zelf” gaan uitvoeren. De uitvoering van het programma Raalte Duurzaam 2050 loopt op schema en in bijna alle kernen zijn woningbouwprojecten in uitvoering.
Ook blijkt uit deze zomernota dat de uitvoering van de reguliere begrotingsprogramma’s op schema loopt.
Er is veel werk verzet in het eerste halfjaar. Daar is het college trots op en dankbaar voor”
Resultaat zomernota € 0,67 miljoen nadeliger dan bij de begroting 2015 was voorzien
Wethouder Frank Niens vervolgt: ‘Uit de meicirculaire 2015 bleek dat wij een forse financiële tegenvaller moesten incasseren. Wij ontvangen in 2015 bijna € 1,1 miljoen minder uit het gemeentefonds dan we bij het opstellen van de gemeentebegroting voor dit jaar hadden voorzien. Als we dit optellen bij diverse andere mee- en tegenvallers, dan laat deze zomernota voor het jaar 2015 een nadelig saldo zien van afgerond 0,67 miljoen. Wij zullen de raad voorstellen om dit bedrag ten laste te brengen van de algemene bestemmingsreserve.’
Uitkering sociaal domein van het rijk ook naar beneden bijgesteld
Niet alleen de algemene uitkering valt tegen. Uit de meicirculaire 2015 blijkt ook dat de gemeente voor de nieuwe taken binnen het sociaal domein structureel nog aanzienlijk minder geld van het rijk ontvangt dan bij de begroting 2015 en meerjarenraming 2016-2018 was voorzien.
Frank Niens: ‘We willen de taken binnen deze drie decentralisaties (jeugd, WMO en participatie) budgettair neutraal uitvoeren. Omdat de uitkering sociaal domein de komende jaren aanzienlijk terugloopt, hebben we verschillende transformatieprocessen in gang gezet. Hierbij moet je denken aan bijvoorbeeld dagbesteding, vervoer en de herijking van de sociale werkvoorziening.’
Invulling “Berenschot-bezuinigingen” grotendeels op schema
In 2015 moet de eerste jaarschijf van de “Berenschot-bezuinigingen 2015-2018” zijn ingevuld. Uit de zomernota blijkt dat Raalte grotendeels op schema ligt en dat een belangrijk deel van deze bezuinigingen daadwerkelijk dit jaar is/wordt gerealiseerd.
Financieel gezond zijn en blijven vraagt momenteel “scherp aan de wind zeilen”
Frank Niens: “We willen een financieel gezonde gemeente zijn en blijven. Dat vraagt dat we momenteel “scherp aan de wind moeten zeilen”. We krijgen dit jaar minder geld uit het gemeentefonds. De transitie en transformatie van de drie decentralisaties binnen het sociaal domein brengen de nodige risico’s met zich mee. De verdere realisatie van de bezuinigingstaakstellingen 2016-2018 vraagt de nodige inspanningen. Daarom zijn we terughoudend met het honoreren van nieuwe beleid en willen we nog nadrukkelijker inzetten op cofinanciering binnen bestaande budgetten. Hierbij stimuleren we initiatieven vanuit de samenleving”.
Positieve ontwikkeling
“Gelukkig zien we aan de horizon ook positieve ontwikkelingen. De economie trekt aan en de consumptieve bestedingen nemen weer toe. Als deze positieve lijn zich doorzet, zal dit ook op termijn zijn vertaling vinden in de toekomstige ontwikkeling van de rijksuitgaven en daarmee in de ontwikkeling van het gemeentefonds. Wat dat betreft blijven we de ontwikkelingen ook op landelijk niveau nauwgezet volgen”.